De Warau Haboeli was op jacht gegaan en toen de nacht viel, bevond hij zich nog midden in het bos. Haboeli kon geen hand voor ogen meer zien en wachtte op de maan. Plotseling hoorde hij stemmen, zeer vreemde stemmen die hem angst inboezemden en hij verstopte zich achter een boom.
Tussen de bladeren door zag hij de vreemdelingen naderbij strompelen. Ze hadden een gedrongen gestalte en liepen gebogen met zware tred op voeten die net vuisten leken, terwijl hun handen eruit zagen als die van een kikker. Hun behaarde oren hingen over grijze wangen en ze keken om zich heen met de ogen van een uil.
Haboeli verstond ze eerst niet, maar ontdekte opeens dat zij een soort lied zongen:
Wij zijn de geesten van de nacht
Wij wonen in het donker, wij lopen heel zacht
Met ons akelig gezang
Maken wij mensen en dieren bang.
Nachtgeesten! Haboeli had zich al omgedraaid en hij sloop weg, maar de nachtgeesten hadden hem toch gezien of gehoord en kwamen hem achterna. Plotseling stond hij voor een grote zwamp. Wat nu? Snel klom hij een boom in, net op tijd…
Een van de geesten had zijn rechtervoet al te pakken, maar Haboeli schopte van zich af en bereikte de hoogste tak. Nu was hij veilig, want hij wist dat nachtgeesten nooit naar boven kijken, omdat zij bang voor het hemellicht zijn.
De geesten van de nacht gingen rondom de stam van de boom staan en staken hun enge koppen bij elkaar. “Broertje,” zei er één, “als jij naar boven klimt, gooi je hem voor ons naar beneden!” – “Hoe moet ik klimmen?” vroeg Broertje. “Met je ogen naar de grond en je bil naar boven,” luidde het advies.
Haboeli, die alles gehoord had, nam een pijl. Toen hij de bil van Broertje nachtgeest op zich af zag komen, stak hij zijn pijl in diens achterste. Broertje slaakte een gil en tuimelde naar beneden. Daar wachtte hem een warme ontvangst: de nachtgeesten sloegen hun broer bont en blauw.
De slimme Haboeli maakte van de verwarring gebruik om vlug omlaag te glijden en ervandoor te gaan. Maar de nachtgeesten zagen hem ontsnappen en gillend van woede zetten zij de achtervolging in, alles wat onder hun voeten kwam vertrappend.
r Haboeli te zoeken. Die sprong op en verdween in het struikgewas waar een holle boomstam lag. Hij kroop erin en maakte het zich gemakkelijk.
Haboeli dook een kuil in en hield zich muisstil. “Waar is hij? Waar is hij?” riepen de nachtgeesten door elkaar. “Bijen, kom ons helpen zoeken.” De bijen van de nacht, die geweldig goed kunnen ruiken, hadden Haboeli in een mum van tijd gevonden en begonnen hem overal te steken. “Ik geef me over,” schreeuwde Haboeli en hij deed of hij flauwviel.
Daar schrokken de nachtgeesten van, want zij wilden hem levend in handen hebben. “Medicijn, medicijn!” riepen ze door elkaar en ze stoven alle kanten op om medicijnen voo
Toen de geesten van de nacht hem hadden gevonden, dur
fden zij niet naar binnen, omdat zij bang waren dat hij zijn pijlen in hun ogen zou steken. Dus riepen zij de hulp van de steekmieren in, die vlammetjes spugend de holle boomstam introkken.
De nachtgeesten lachten: “We roken hem uit!” Haboeli keek angstig om zich heen. Hij wist niet wat hij tegen die venijnige vuurspuwende mieren moest beginnen.
Toen voelde hij wat speeksel in zijn mond en hij begon ook te spugen. Zoals je weet, kunnen vlammetjes niet tegen vocht en het vuur doofde en de mieren renden – kletsnat! – weg.
De nachtgeesten konden van woede wel uit hun vel springen en ze vloekten zo luid dat de bladeren van de bomen vielen. Straks zou het ook nog licht worden en dan was hun macht voorbij. “De maka-slang is de enige die ons kan helpen!” riep een van de geesten. “We moeten er twee hebben,” zei een ander.
Twee maka-slangen meldden zich en rolden zich op voor de uitgangen van de holle boomstam. Haboeli zat nu echt in de val. Niemand haalt het in zijn hoofd over een maka-slang te stappen.
Als je op hem trapt, richt hij zich sissend op, zijn tong schiet uit zijn giftige bek en een kleine beet betekent de dood. De nachtgeesten waren lachend en fluitend verdwenen: “Tot vanavond! Vanavond komen we terug!”
De dag brak aan en Haboeli hoorde de regenroofvogel schreeuwen. “Hé, oom,” riep Haboeli, “liggen die slangen nog voor de deur?” – “Ssst,” sisten de slangen, “gil niet zo. Is die vogel echt familie van je?” – “Ja, hoor,” antwoordde Haboeli. “Hij zal me zo wel te hulp komen.” – “Dat hoeft niet,” slisten de slangen, “we zijn al weg.” – “Willen jullie niet met hem kennismaken?” vroeg Haboeli schijnheilig.
“Ik ken hem al,” fluisterde een van de slangen. “Kijk maar, je oom heeft een van mijn ogen uitgepikt en ik wil mijn andere oog graag houden.” Haboeli moest erom lachen, al vond hij het ook wel zielig voor de slang die als de heer en meester van het bos bekendstaat en toch een vijand heeft: de regenroofvogel.
Hij kroop uit de holle boomstam, sprong op en rende aan een stuk door tot hij thuis was. Daar maakte zijn verhaal over de nachtgeesten weinig indruk.
Men vond Haboeli dom. Als het donker wordt, moet je zorgen dat je binnen bent. Zo niet, dan word je uiteraard door de nacht(geesten) overvallen.
INGLISH udonthanicityweblog.nl
The Warau Habuli had gone hunting, and when night fell he was still in the middle of the forest. Habuli could no longer see his face and waited for the moon. Suddenly he heard voices, very strange voices that frightened him and he hid behind a tree.
Through the leaves he saw the strangers stumbling closer. They had a stocky build and walked bent with heavy steps on feet that resembled fists, their hands looking like a frog’s. Their hairy ears drooped over gray cheeks and they looked around with the eyes of an owl.
Habuli did not understand them at first, but suddenly discovered that they were singing a kind of song: We are the ghosts of the night We live in the dark, we walk very softly With our nasty song Do we scare people and animals?
Night Ghosts! Habuli had already turned and he slipped away, but the night spirits had seen or heard him anyway and came after him. Suddenly he was standing in front of a large swamp. What now? He quickly climbed a tree, just in time… One of the ghosts had already grabbed his right foot, but Habuli kicked off and reached the highest branch.
Now he was safe, for he knew that night spirits never look up, because they are afraid of the light of the sky. The ghosts of the night gathered around the trunk of the tree and put their scary heads together. “Brother,” said one, “if you climb up, you’ll throw him down for us!” – “How should I climb?” asked Little Brother. “With your eyes to the ground and your buttocks up,” was the advice. Habuli, having heard everything, took an arrow.
When he saw Little Brother’s buttock coming towards him, he stuck his arrow in his behind. Little brother let out a scream and tumbled down. A warm reception awaited him there: the night spirits beat their brother black and blue. The shrewd Habuli took advantage of the confusion to quickly slide down and take off. But the night spirits saw him escape and, screaming with rage, they gave chase, trampling everything that came under their feet.
Habuli ducked into a pit and kept quiet. “Where is he? Where is he?” cried the night spirits. “Bees, come and help us find.” The bees of the night, who can smell amazingly well, found Habuli in no time and started stinging him everywhere. “I surrender,” Habuli shouted and pretended to pass out.
This shocked the night spirits, for they wanted to have him alive in their hands. “Drug, drug!” they shouted in unison, and they dashed in all directions to find medicine for Habuli. It sprang up and disappeared into the undergrowth where a hollow tree trunk lay. He crawled in and made himself comfortable. When the ghosts of the night had found him, they dared not enter, for they feared that he would thrust his arrows into their eyes.
So they enlisted the help of the stinging ants, which spewed flames into the hollow tree trunk. The night ghosts laughed: “We smoke him out!” Habuli looked around anxiously. He didn’t know what to do with those venomous fire-breathing ants. Then he felt some saliva in his mouth and he started to spit up too. As you know, little flames can’t stand moisture and the fire went out and the ants ran – soaking wet! – away.
The night ghosts could burst out of their skin with anger and they cursed so loudly that the leaves fell from the trees. Soon it would also become light and then their power would be over. “The maka snake is the only one who can help us!” cried one of the ghosts. “We must have two,” said another. Two maka snakes came forward and curled up in front of the hollow log exits.
Habuli was now really trapped. No one dares step on a maka snake. When you step on him, he hissingly straightens up, his tongue shoots out of his poisonous mouth and a small bite means death. The night ghosts had vanished laughing and whistling: “See you tonight! Tonight we’ll be back!” The day came and Habuli heard the rain bird of prey scream. “Hey, uncle,” cried Habuli, “are those snakes still outside the door?” – “Sssh,” the snakes hissed, “don’t scream like that. Is that bird really related to you?” – “Yes, indeed,” replied Habuli. “He will come to my aid in a moment.” – “You don’t have to,” the snakes hissed, “we’re already gone.” – “Don’t you want to meet him?” Habuli asked hypocritically.
“I already know him,” one of the snakes whispered. “Look, your uncle picked out one of my eyes and I’d like to keep my other eye.” Habuli had to laugh about it, although he also felt sorry for the snake known as the lord and master of the forest and yet has an enemy: the rain bird of prey.
He crawled out of the hollow log, jumped up and ran until he got home. His story about the night ghosts made little impression there. People thought Habuli was stupid.
Sponsors.
https://www.isaanlawyers.com
Chanin Chanok soi donudom UdontaniRooms for rent .Rent luxe rooms .Email us for details.Luxe kamer in Condo 4000 th Bath .
Bij mevrouw Cremers soi donudom email udonthanicityweblog@gmail.com2 personen met ontbijt 1 maand 12000 thb voor overwinteraars 10% korting.Info per email opvragen lowy.cremers.senior@gmail.com
Udon ThaniWAWA toers vip bus met chauffeur1500 thb per dag met chauffeur,excl brandstof
Beste pc shop in Landmarkt.
Vooral uw PC problemen 2e Floor Central Plaza
Resort and swimmingpool and Fishing pool
Leeya resort swimming and fishing.
Max )Kamer huur per dag,per maand per uum Udonthanir .Honnybee Soi Donudo.nlBemiddeling bij koop of verkoop goederen via gratis advertentie op deze weblog.Indien u ook een sponsor wil worden dan hier infomeren.udonthanicityweblog@gmail.com
udonthanicityweblog@gmail.com
Recente reacties